Inflatie, kosten en talenttekort beïnvloeden wereldwijde mobiliteit

Zakenreizen keren geleidelijk terug naar het niveau van voor de coronapandemie en beginnen deze zelfs te overtreffen. AoON plc constateert in zijn jaarlijkse International People Mobility Report dat inflatie en stijgende kosten, in combinatie met een tekort aan talent, de belangrijkste factoren zijn die mobiliteit beïnvloeden.

“Wat opvalt is dat financiële drijfveren terrein winnen ten opzichte van de menselijke aspecten zoals veiligheid en welzijn”, constateert Michel Teunisse, specialist op het gebied van internationale mobiliteit bij Aon. 
 
Het International People Mobility Report toont de veranderende aard van wereldwijde mobiliteit in 37 landen, waarvan 82 procent in de EMEA-regio, inclusief Nederland. "Zakenreizen staan weer op de agenda bij bedrijven. Dit veroorzaakt nieuwe risico’s voor zowel HR als Global Mobility teams. De vraag naar flexibel werken en werken op afstand maken het allemaal nog complexer. Het mobiliteitsbeleid en de geldende procedures zijn dan ook radicaal aan het veranderen. Dit is het gevolg van onder andere de politieke instabiliteit en doelstellingen vanuit het ESG-beleid op het gebied van bijvoorbeeld duurzaamheid”, aldus Teunisse.  
 
Politieke invloed
Bijna een kwart van de respondenten (22%) geeft aan dat politieke onrust en geopolitieke conflicten van invloed zijn op de wereldwijde mobiliteit. In 2023 was dat met 16% beduidend lager. Diversiteit groeit ook in prioriteit. Met het groeiende bewustzijn van gelijke behandeling is dit de vierde factor die de mobiliteit beïnvloedt. “We zien een duidelijke vraag naar wereldwijd beleid in plaats van lokaal of regionaal beleid. Dit draagt bij aan gelijke behandeling”, legt Teunisse uit. 
 
Meer wetten en regels 
Een belangrijk aandachtspunt is dat er steeds meer landspecifieke wet- en regelgeving ontwikkeld wordt die invloed heeft op internationaal reizen en werken. “Landen worden kritischer met betrekking tot migratie. Neem recent Duitsland met grenscontroles. Sommige landen vragen ook steeds meer om verzekeringsdekkingen van tevoren. Denk ook aan sociale zekerheid en het EU Framework waarbij meer landen in de EU zullen vragen naar een zogenoemde A1-verklaring”, aldus Teunisse. Een A1-verklaring bewijst dat werkenden in Nederland verzekerd zijn voor werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid. Daarnaast worden massaal ambitieuze mobiliteitsplannen gelanceerd die moeten helpen het tekort aan talentvolle medewerkers vanuit andere landen op te vangen. 
 
Werken op vakantie
De opkomst van 'bleisure' (een mix van zakenreis en vakantie) en 'workcations' (tijdelijk vanaf een vakantieadres werken) creëren ook nieuwe uitdagingen voor bedrijven. Meer dan 6 op de 10 bedrijven wereldwijd staat ‘workcations’ toe. Nederland is koploper als het gaat om landen waar op afstand of vanaf het vakantieadres gewerkt mag worden. “Dit vereist duidelijke richtlijnen voor het onderscheid tussen werk en vrije tijd. Daarnaast moet ervoor gezorgd worden dat de dekking van de zakenreisverzekering toereikend is. We zien een positieve ontwikkeling bij verzekeraars en dienstverleners die bijdragen aan de zorgplicht van werkgevers en het veilig reizen en welzijn van de medewerkers,” concludeert Teunisse. 
 
Thuisland versus werkland 
Wat verder opvalt is dat de meeste bedrijven in Nederland hun mensen nog uitzenden op basis van de arbeidsvoorwaarden en verzekeringen in het thuisland (46%), terwijl de markt laat zien dat dit sterk aan het veranderen is naar werkland basis. “Nederland heeft nu eenmaal een goede basis aan sociale verzekeringen en arbeidsvoorwaarden en die willen mensen niet kwijt als ze worden uitgezonden. Kostenontwikkeling en gelijkheid zetten dit verlangen echter ernstig onder druk. Nieuwe generaties lijken hier minder waarde aan te hechten en makkelijker ander beleid te accepteren. Zij gaan dus ook makkelijker op reis of in een ander land werken”, sluit Teunisse af. 
Geplaatst op 26-09-2024

< VorigeVolgende >


Share on: