Ethische grenzen van advocaten: Beslissing over aansprakelijkheid en intimidatie

Op 20 januari 2025 heeft de raad van discipline van de Orde van Advocaten een belangrijke uitspraak gedaan in een tuchtrechtelijke procedure die de grenzen van advocatenethiek en verantwoord gedrag binnen de juridische praktijk onderzoekt. De zaak betreft klachten van verzekeraars en hun werknemers over de handelswijze van de advocaat van twee letselschadebureaus die hen privé aansprakelijk stelde in een letstel- en schadeconflict.

Achtergrond van de Zaak
De zaak begon in augustus 2023, toen de verzekeraars hun samenwerking met een bestuurder van twee letselschadebureaus stopzetten. Dit besluit was ingegeven door een ernstige vertrouwensbreuk die zich had voorgedaan in een aansprakelijkheidsdossier. De verzekeraars kondigden een stopzetting van de samenwerking van drie jaar aan en besloten deze bestuurder in het Externe Verwijzingsregister (EVR) te plaatsen, met de bijbehorende melding aan het Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit. Deze beslissing leidde tot intense correspondentie en een escalatie van het conflict.
 
In reactie op deze maatregelen diende de advocaat van de letselschadebureaus, verweerder in deze zaak, een aantal gelijke brieven uit te benaderen naar de commissarissen, de bestuurder en twee werknemers van de verzekeraars. In deze brieven werden de geadresseerden privé aansprakelijk gesteld voor een aanzienlijke schadeclaim van € 1,7 miljoen, als zij meewerkten aan het voornemen van de verzekeraars.
 
Klachtonderdelen
De verzekeraars hebben op 2 januari 2024 een klacht ingediend bij de deken van de Orde van Advocaten, die hen steunde in de vordering. Deze klacht werd later aangevuld met verklaringen van werknemers die hun onvrede over de gang van zaken uitten. 
 
De klachtonderdelen kunnen worden samengevat als volgt:
  1. Intimidatie van Werknemers: De werkwijze van de advocaat, vooral met betrekking tot de betekening op privéadressen, werd als intimiderend ervaren door de werknemers. Dit werd als schadelijk voor hun positie in het bedrijf gezien.
  2. Onterecht Privé Aansprakelijk stellen: De advocaat had werknemers van de verzekeraars aansprakelijk gesteld zonder een redelijke basis voor de claims, wat in strijd wordt beschouwd met de tuchtrechtelijke normen.
 
De raad van discipline oordeelde dat de klachten in grote lijnen gegrond waren, met een duidelijke scheiding tussen de intenties en het handelen met betrekking tot de werknemers enerzijds en de commissarissen/bestuurder anderzijds.
 
Maatstaf en Beoordeling
De raad beoordeelde de klachten aan de hand van de maatstaven die gelden voor advocaten, met inachtneming van de waardes van partijdigheid en integriteit. Advocaten hebben de vrijheid om de belangen van hun cliënten te behartigen, maar deze vrijheid kent grenzen, met name in situaties waarin vervolggedrag de wederpartij nodeloos schaadt.
Met betrekking tot de aansprakelijkstelling van werknemers oordeelde de raad dat de advocaat de grenzen van zijn professionele vrijheid had overschreden. De intimiderende aard van de betekening op privéadressen, vergeleken met de meer zakelijke benadering ten aanzien van commissarissen en bestuurders, droeg bij aan een onterecht en ongepast gedrag.
 
Sanctie en Gevolgen
Naar aanleiding van zijn handelen werd de advocaat berispt. De maatregel van berisping was passend gezien de schendingen van artikel 46 van de Advocatenwet en de integriteit die verwacht wordt van een advocaat. De raad vond dat het gedrag van de advocaat niet alleen onterecht was, maar ook onevenredig nadeel toebracht aan de verzekeraars en hun werknemers.
Bovendien werd de advocaat veroordeeld tot het vergoeden van proceskosten aan de klagers en diende hij het door de verzekeraars betaalde griffierecht van € 50,- terug te betalen. De veroordeling moet ook gezien worden als een duidelijke boodschap binnen de juridische gemeenschap over de noodzaak tot respect voor alle betrokkenen in een rechtszaak.
 
Conclusie
Deze uitspraak is niet alleen relevant voor de betrokken partijen, maar biedt ook belangrijke lessen voor de bredere juridische praktijk. Het onderstreept de noodzaak voor advocaten om hun verantwoordelijkheden jegens alle partijen in een geschil serieus te nemen. De beslissing toont aan dat advocaten niet slechts strijders zijn voor hun cliënten, maar ook de plichten hebben om onredelijke intimidatie en ongepast derden gedrag te vermijden. Het is een sterke bevestiging van de ethische normen die de advocatuur in Nederland kenmerken en die iedere advocaat zou moeten onderschrijven.
 
Bron: Overheid.nl Tuchtrecht
Geplaatst op 24-01-2025

Volgende >


Share on: