Een onverwachte wending

Op een zonnige ochtend in juni 2022 vond er buiten de bebouwde kom op de Maarheezerhuttendijk in Weert een aanrijding plaats tussen een motorfiets en een wielrenner. De groep wielrenners had voorrang moeten verlenen aan de motorrijders. Het geschil dat daaruit voortkwam, is voorgelegd aan de Geschillencommissie Regresaanspraken Zorgverzekeraars.

Feitelijke gegevens
De bestuurder van de motor kwam met een groep motorrijders van de Dr. Anton Philipsweg en ging rechtsaf de Maarheezerhuttendijk op. De wielrenner reed voorop bij een groep wielrenners in tegengestelde richting op de Dr. Anton Philipsweg en ging linksaf de Maarheezerhuttendijk op. De groep wielrenners had voorrang moeten verlenen aan de motorrijders. De wielrenner nam de binnenbocht en reed aanvankelijk op de weghelft van het tegemoetkomende verkeer. Toen de wielrenner weer naar de rechter weghelft ging waar de motorrijders reden, kwamen beide weggebruikers met elkaar in botsing. 
 
Stellingname van partijen
 Partij A (wielrenner) houdt Partij B (motorrijder) aansprakelijk voor 45% van het incident op basis van artikel 185 WVW. Partij B beroept zich op overmacht, waarbij volgens Partij A de bestuurder van de motorfiets wel degelijk een verwijt kan worden gemaakt vanwege het inhalen van de wielrenner aan de rechterzijde, in strijd met artikel 11 RVV.
 
Jurisprudentie
Partij A verwijst naar jurisprudentie om hun standpunt te ondersteunen, zoals het Hof Amsterdam 21 februari 2002 en het Hof Arnhem-Leeuwarden 20 januari 2015. Beide zaken benadrukken dat gemotoriseerde verkeersdeelnemers rekening moeten houden met andere weggebruikers en hun gedragingen.
 
Overwegingen en bindend advies
De commissie buigt zich over de kwestie van overmacht. Beide partijen hebben hun lezingen van het incident gegeven. Gezien het goede zicht en de daglichtomstandigheden, oordeelt de commissie dat er geen sprake was van overmacht. Zowel de wielrenner als de motorrijder maakten verkeersfouten, en de commissie benadrukt dat beide partijen hadden kunnen remmen om het incident te voorkomen.
 
Na zorgvuldige overweging concludeert de commissie dat Partij B niet aan de vereisten heeft voldaan voor een geslaagd beroep op overmacht. Derhalve wordt Partij B gehouden om 45% van de vordering aan Partij A te voldoen. Dit bindende advies is uitgesproken op 16 maart 2023 door de leden van de Geschillencommissie Regresaanspraken Zorgverzekeraars.
 
 
Bron: Geschillencommissie Regresaanspraken Zorgverzekeraars
Geplaatst op 11-10-2023

< VorigeVolgende >


Share on: