Een wolf in schaapskleren

Op 11 oktober jl. deed de rechtbank Overijssel uitspraak in een zaak waar het ging om letsel, maar het een opmerkelijk slachtoffer betrof, namelijk een merrie. De vermeende veroorzaker van het letsel betrof een ram.

Geschreven door Floor Straathof, gespecialiseerd letselschadeadvocaat bij Jeroen Bosch Advocaten.


De feiten
Eiser had een drachtige merrie, de gedaagde is eigenaar van een ram. Op een avond zag een overbuurman van de eigenaar van de merrie dat er een schaap door de afrastering bij de paarden van eiser was gebroken en daar nog steeds rondliep. De eigenaar van de merrie en zijn overbuurman zijn naar de weide gegaan en hebben die avond de afrastering gerepareerd. De volgende ochtend bleek de merrie zwaargewond. Een plank was gedeeltelijk achter de schouder, de romp van de merrie binnengedrongen. De ram liep nog in de weide. Met behulp van een lokschaap hebben ze de ram kunnen vangen. De merrie was zodanig gewond dat deze geëuthanaseerd moest worden.


Juridisch kader
Op grond van artikel 6:179 BW is de bezitter van een dier aansprakelijk voor door het dier aangerichte schade, tenzij aansprakelijkheid zou hebben ontbroken indien hij de gedraging van het dier waardoor de schade werd toegebracht, in zijn macht zou hebben gehad. Dit artikel betreft een zogenaamde risicoaansprakelijkheid. Risicoaansprakelijkheid is een vorm van aansprakelijkheid die niet gebaseerd is op schuld of verwijtbaarheid, maar op een bepaalde rol, hoedanigheid of kwaliteit.


Het geschil
De eigenaar van de merrie stelt dat aan de hand van de vaststaande feiten en het feit van algemene bekendheid dat paarden schrikachtige dieren zijn, met een redelijke mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de merrie gewond is geraakt doordat de ram in de weide bij de paarden rondrende. Hij vordert vergoeding van de waarde van de merrie en de kosten van de dierenarts en destructie. De eigenaar van de ram voert verweer.


De beoordeling
De eigenaar van de merrie moet op grond van artikel 6:179 BW stellen en zo nodig bewijzen dat gedaagde de bezitter van de ram is en dat de ram schade heeft aangericht. Partijen verschillen alleen van mening over de vraag of de schade is veroorzaakt door (het gedrag van) de ram.  De eigenaar van de merrie wijst op de verklaring van de buurman die stelt dat dat de ram met een vaart dwars door de afrastering de weide in rende, waar de paarden liepen.De paarden raakten toen in paniek omdat ze niet zagen dat het een schaap was. Op basis van de verklaring van zijn buurman stelt de eigenaar van de merrie dat de paarden ’s avonds in paniek waren. Verder heeft de eigenaar van de merrie verklaard dat toen hij de volgende ochtend weer bij de paarden kwam, zowel de gewonde merrie als de andere paarden helemaal bedekt waren met zweet.


De eigenaar van de ram geeft aan dat er ook iets anders gebeurd kan zijn en noemt alternatieve scenario’s. Een hond of wolf kan ook de veroorzaker zijn geweest van het letsel. Ook stelt de eigenaar van de ram dat de ram de hele nacht in de weide liep, dat de ram gewend is om samen met paarden in een weide te lopen, dat de weide groot is en dat de ram in de ochtend rustig gedrag vertoonde.


Naar het oordeel van de kantonrechter is in dit geval niet met voldoende mate van zekerheid vast te stellen dat het letsel van de merrie is veroorzaakt door de ram. Het enkele feit dat de ram in de weide bij de merrie aanwezig was in de nacht van is niet genoeg om aan te nemen dat het letsel van de merrie is veroorzaakt door de aanwezigheid van de ram. De stellingen van eiser zijn naar het oordeel van de kantonrechter ook onvoldoende om een (feitelijk) vermoeden van causaal verband op te baseren.


Waardering van bewijs
De beoordeling van dit geschil had ook een andere kant op kunnen gaan. Artikel 152 Rv laat de waardering van het bewijs in beginsel aan het oordeel van de rechter over, zonder nadere kaders te geven over de wijze waarop die waardering moet plaatsvinden. Er zijn geen ‘criteria’ waaraan kan worden getoetst bij de beantwoording van de vraag of een over dat feit in voldoende mate zekerheid bestaat. Een bewijsoordeel in de civiele procedure is een rechterlijke waardering  en afweging van de argumenten die vóór of tégen een bepaald feit zijn aangevoerd. De manier waarop je stellingen formuleert en onderbouwt is dus van groot belang.

Geplaatst op 28-10-2022

< VorigeVolgende >


Share on: