Gasexplosie na sleutelen aan gastank: roekeloos?
Een verzekerde heeft schade geleden als gevolg van een gasexplosie in zijn woning. Kan de verzekerde roekeloosheid (art. 7:952 BW) worden verweten? Hof past maatstaf ‘merkelijke schuld’ toe bij invulling ‘roekeloosheid’.
Bij het Gerechtshof Den Bosch lag de vraag voor of een verzekeraar onder een opstal- en inboedelverzekering dekking mocht weigeren voor de schade die diens verzekerde had geleden als gevolg van een gasexplosie in zijn woning. Naar het oordeel van de verzekeraar ontbrak (onder meer) dekking omdat de schade zou zijn ontstaan door roekeloos handelen van de verzekerde.
Schade ontstaan door roekeloos handelen is – mits de polisvoorwaarden geen afwijkende regel bevatten – op grond van artikel 7:952 BW uitgesloten van dekking onder een verzekering. Het is niet gemakkelijk te zeggen onder welke omstandigheden sprake is van roekeloos handelen. In de wetgeschiedenis is roekeloosheid ook wel omschreven als ‘een in laakbaarheid aan opzet grenzende vorm van schuld’. Het betreft dus een zeer hoge schuldgraad. Verder wordt aangenomen dat onder roekeloosheid zowel bewuste als onbewuste roekeloosheid wordt verstaan.
In zijn arrest van 13 februari 2024 geeft het Gerechtshof Den Bosch een invulling van het begrip ‘onbewuste roekeloosheid’. Het hof overweegt – zonder verwijzing naar hogere rechtspraak – als volgt:
“Van onbewuste roekeloosheid is sprake als het gaat om een gedraging die, al is de verzekerde zich daarvan niet bewust, naar objectieve maatstaven een zodanig aanmerkelijke kans op schade met zich brengt, dat de betrokken verzekerde zich van dat gevaar bewust had horen te zijn en door zich van die gedraging niet te onthouden in ernstige mate tekortschiet in zorg ter voorkoming van schade.”
Opvallend is dat de invulling van het Gerechtshof Den Bosch gelijk is aan de invulling die de Hoge Raad in zijn arrest van 4 april 2004 (Amex/Meijerink) heeft gegeven aan het begrip ‘merkelijke schuld’. Echter, merkelijke schuld is een andere, lichtere schuldgraad dan roekeloosheid. Schade door merkelijke schuld is bovendien in beginsel niet van dekking uitgesloten nu artikel 7:952 BW zich beperkt tot opzet en roekeloosheid. Alleen als merkelijke schuld als uitsluitingsgrond in de polisvoorwaarden is opgenomen, kan een verzekeraar een schade op grond daarvan weigeren te dekken. Het is dan ook discutabel of het Gerechtshof Den Bosch in zijn arrest van 13 februari 2024 de juiste maatstaf heeft toegepast. Eens te meer nu de polisvoorwaarden in de zaak die voorlag geen uitsluiting kenden voor schade door merkelijke schuld.
Toepassing van de door het Gerechtshof Den Bosch geformuleerde maatstaf leidt, aldus het hof, tot de conclusie dat de verzekerde roekeloos handelen kan worden verweten. De verzekerde had – hoewel hij naar eigen zeggen kennis had van cv-installaties met LPG-tanks (liquefied petroleum gas) – met een ongeschikte moersleutel in de kelder van zijn woning geprobeerd de afnamekraan te openen van een deels gevulde LPG-tank. Naar het oordeel van het hof had de verzekerde zich bewust moeten zijn van het gevaar van een gaslekkage. Hij had in de buitenlucht moeten proberen de bewuste gaskraan te verdraaien, en niet in een afgesloten ruimte met daartoe niet geschikt gereedschap.
Het Gerechtshof Den Bosch gaat, zonder nadere toelichting, niet in op de andere door de verzekeraar aangevoerde uitsluitingsgronden. Dat roept vragen op. De polisvoorwaarden bevatten namelijk ook een clausule op grond waarvan schade ontstaan door ondeskundig repareren, reinigen of onderhouden van de inboedel- en of opstal is uitgesloten. Het honoreren van een beroep op deze uitsluitingsgrond had – gelet op de discutabele invulling door het hof van het begrip roekeloosheid – naar mijn oordeel meer voor de hand gelegen.
< VorigeVolgende >
Share on: