Enno Wiertsema: Liever gisteren dan vandaag
Bij het neerzetten van nieuwe wet- en regelgeving en het houden van toezicht gaan we in Nederland niet over één nacht ijs. En dat is goed. Het is belangrijk dat we ons niet alleen laten leiden door sentimenten, nieuwe ideeën en wensen. Zeker in deze tijden is het misschien wel belangrijker dan ooit dat we voeling houden met wat er leeft in de maatschappij.
Foto: Enno Wiertsema, algemeen directeur van brancheorganisatie Adfiz
Goed voeling houden met wat er leeft in de maatschappij betekent goed onderzoeken waar wel en geen behoefte aan is, wat de impact is en hoe een en ander in de praktijk kan uitvallen. Kortom: of wat in alle wijsheid is bedacht, in de praktijk wel gaat werken. In dat licht is het een goede zaak dat wetgevers en toezichthouders veel tijd, geld en moeite steken in gedragswetenschappelijk onderzoek om zo in een vroeg stadium zo goed mogelijk te kunnen inschatten wat het effect op klanten zou kunnen zijn van hun voornemens. Ik kies hier bewust voor de woorden zou kunnen, want hoe informatief dergelijke onderzoeken ook kunnen zijn, ze zijn niet alleszeggend. Zo maakt het een wereld van verschil of de juiste onderzoeksvraag als uitgangspunt is genomen. En zelfs dan is het essentieel te beseffen dat niet iedere consument zich in iedere situatie gedraagt conform de gedragswetenschappelijke inzichten. En daarom is het altijd belangrijk om niet alleen de theorie te toetsen in een gecontroleerde laboratoriumsetting, maar ook het oor te luister leggen bij degenen die er dagelijks in de praktijk mee te maken krijgen. Juist dát wordt nogal eens vergeten. En dat is een gemiste kans.
Zo kwam de AFM eind vorig jaar out of the blue met een nogal vreemde interpretatie van advies in de onderhoudsfase. Kort gezegd komt het erop neer dat de AFM in haar interpretatie de definitie van adviseren beperkt tot het doen van een aanbeveling voor een nieuw financieel product. Het beroepsmatig aanbevelen van een aanpassing of verlenging van een bestaand product moet voortaan publieksrechtelijk gezien worden als informatie. Eerder dit jaar schreef ik daar in een column al over: "Ik kan daar met mijn hoofd niet bij; ik snap werkelijk niet hoe een toezichthouder die de mond vol heeft van consumentenbescherming, diezelfde consument zo aan zijn lot over laat." En zo denk ik er nog steeds over.
Het is dan ook goed dat het ministerie van Financiën heeft aangekondigd te willen kijken naar de adviesdefinitie. En daar kan wat mij betreft niet snel genoeg haast mee gemaakt worden. Want zolang dit niet gerepareerd wordt, zijn consumenten niet beschermd:
- er liggen geen diploma-eisen voor mensen die klanten adviseren over bestaande producten omdat het informeren heet,
- in het klantdossier hoeft niet onderbouwd te worden waarom het verstandig is versneld af te lossen, de dekking te verlagen of de inleg te verhogen, en
- de AFM heeft geen toezichthoudende bevoegdheid om te beoordelen of die door informatie aangepaste bestaande producten wel passend zijn gewijzigd.
En dat vind ik zorgwekkend. Ten eerste omdat het niet in het belang is van de consument. En ten tweede omdat het voor onrust en onduidelijkheid zorgt in de markt.
Wat mij betreft wordt daarom liever gisteren dan vandaag duidelijk dat informeren zich beperkt tot het verstrekken van algemene informatie over een product. Denk dan aan een rentewijziging, wijziging in polisvoorwaarden of het vermelden van de opgebouwde waarde of de hoogte van een uitstaande hypotheeksom. Maar du moment de klantsituatie onderdeel is van het verhaal zou er sprake moeten zijn van advies. Anders gezegd: als het alleen over het product gaat kun je informeren, maar zodra het ook over een specifieke klant gaat is er sprake van advies. Alleen dan hebben wettelijke waarborgen als vakbekwaamheid en passendheid ook nog betekenis nadat het contract gesloten is. En kan de AFM zich sterk maken voor eerlijke en transparante financiële markten en zo bijdragen aan duurzaam financieel welzijn in Nederland.
< VorigeVolgende >
Share on: