Milieuschade neemt flink toe, ondanks klimaatbeleid
Dataonderzoek uitgevoerd door ABN AMRO en onderzoeksbureau CE Delft, wijst uit dat de milieuschade die Nederland jaarlijks veroorzaakt ruim 55 miljard euro bedraagt. Hierbij gaat het onder meer om de gevolgen van droogte en vroegtijdige sterfgevallen vanwege luchtvervuiling in binnen- en buitenland.
Foto: Sonny Duijn, Sectoreconoom Sectoroverstijgende thema’s bij ABN AMRODankzij inspanningen om te verduurzamen, zoals onder Fitfor55, daalt deze schade de komende jaren in eigen land, maar ‘importeert’ Nederland meer schade vanuit landen die minder milieuvriendelijk produceren. Hierdoor neemt de totale schade tot 2030 alsnog toe naar 59 miljard euro. Onder het huidige beleid is die toename nog hoger. Een systeemverandering is nodig, zodat minder en anders wordt geconsumeerd.
Dit is de conclusie uit dataonderzoek door ABN AMRO en onderzoeksbureau CE Delft, waarin 49 regio’s en 164 bedrijfstakken onder de loep zijn genomen. Belangrijk hierbij is dat de gevolgen van de Nederlandse consumptie en productie in de hele waardeketen zijn meegenomen, dus van productie tot consumptie. Hierdoor komt zicht op de milieuschade die ontstaat via de import uit andere landen. Deze schade bedraagt liefst 43 procent van de 55 miljard, ofwel 24 miljard euro. Onder het huidige beleid wordt dat in 2030 zelfs 34 miljard euro.
In dit ketenonderzoek is gekeken naar de maatschappelijke schade die samenhangt met emissies van broeikasgassen en de uitstoot van de belangrijkste stoffen die luchtvervuiling veroorzaken, zoals stikstof, zwaveldioxide, ammoniak en fijnstof. Die maatschappelijke schade materialiseert zich in Nederland op diverse manieren.
Mensen overlijden eerder door het inademen van fijnstofdeeltjes, die bovendien voor vervuiling van gebouwen zorgt; verzurende stoffen tasten de biodiversiteit aan en zorgen voor corrosie van metaal, steen en verf; en om klimaatverandering tegen te gaan, moeten kosten worden gemaakt.
Aan elke kilogram uitstoot van betreffende stoffen is een prijskaartje gehangen op basis van indicaties van betalingsbereidheid van de samenleving. Zo is uit surveys af te leiden dat een verloren levensjaar in de Europese Unie 70.000 euro waard is. Ook vergt het aantasten van biodiversiteit investeringen in bodemherstel, geldt een heffing op het dumpen van afvalwater en kan worden berekend hoe hoog investeringen zijn om de uitstoot van broeikasgassen te voorkomen en zo de gevolgen van klimaatverandering te voorkomen. Rekening houdende met internationale verschillen bedraagt de totale schade 55 miljard euro in het jaar 2020. Dat bedrag stijgt onder huidig beleid richting 2030 naar 68 miljard euro.
Anders produceren en consumeren
De consumptiegroei stoppen of op een andere manier consumeren en produceren lijkt de enige oplossing om de schade te verminderen. Toch zal er altijd voedsel nodig zijn, en zullen ook altijd huizen worden gebouwd en kleding worden gekocht. De winst zit dan ook vooral in de wijze waarop geproduceerd en geconsumeerd wordt. Om een voorbeeld te geven: waarom wordt een mobiele telefoon bijvoorbeeld maar twee tot vier jaar gebruikt, met onnodige belasting van milieu en bovendien gebruik van schaarse grondstoffen tot gevolg?
Als producenten de kwaliteit van een telefoon verbeteren, ervoor zorgen dat deze gemakkelijk zijn te repareren en technische verbeteringen op bestaande toestellen modulair aanbieden, gaat deze veel langer mee. De consumptie kan dan halveren. Wanneer de consument dit accepteert en kiest voor langer behoud van eenzelfde telefoon, is een veranderd patroon bereikt. Nu is het vaak de consument die vernieuwt vanuit de wens een verbeterde versie te krijgen. Een ander voorbeeld is de auto die 97 procent van de tijd stil staat. Deze kan worden gedeeld met meer huishoudens, zodat minder auto’s worden geproduceerd. Ook het delen wordt nog relatief weinig door consumenten gedaan. Een auto voor de deur biedt immers meer gemak.
Het is aan de politiek en het bedrijfsleven om gerichte maatregelen te treffen om de milieuschade te beperken en de bezwaren van de consument op te heffen. Bewustwording over de schade die mensen veroorzaken en het beschikken over kennis van de alternatieven, kunnen ervoor zorgen dat de milieuschade afneemt. Zoals huishoudens nu door de hogere gasprijs de verwarming een paar graden lager zetten. Een vergelijkbare reactie kan ontstaan zodra de consument echt bekend is met de schade die ontstaat door lukraak consumeren.
Noodzaak ander gedrag
Die bewustwording kan onder meer worden bereikt door milieuschade te verrekenen met de omvang van de Nederlandse economie, ofwel het bruto binnenlands product (bbp). Als de economie op papier groeit maar de milieuschade stijgt navenant, dan neemt de werkelijke waarde van het bbp niet toe.
Door de schadecomponent te koppelen aan wat bedrijfstakken aan productie rapporteren en het effect hiervan duidelijk zichtbaar te maken, ontstaat bij de politiek, het bedrijfsleven en de consument meer bewustwording over de noodzaak ander gedrag te laten zien.
Verplaatsing van de schade
Op dit moment helpen de inspanningen om te verduurzamen onvoldoende: de milieuschade loopt tot 2030 op. Dat blijkt uit het doorrekenen van twee scenario’s. Het eerste scenario is gebaseerd op het huidige Europese beleid, waarbij wordt uitgegaan van 40 procent minder uitstoot van broeikasgassen ten opzichte van 1990.
Het tweede scenario gaat ervan uit dat de Europese Unie 55 procent vermindering van de uitstoot van broeikasgassen in 2030 kan bereiken, in lijn met de Fitfor55-ambities. ABN AMRO en CE Delft hebben onderzocht wat deze maatregelen opleveren, rekening houdend met de verwachte groei in de wereldwijde handel, de kosten van verduurzaming en een veelheid aan prijselasticiteiten.
In beide scenario’s loopt de milieuschade op. Een belangrijke reden is een gedeeltelijke verplaatsing van de uitstoot naar landen buiten Europa, zoals naar Azië en Latijns-Amerika. Productie kan elders vaak tegen lagere kosten, omdat veel landen in de genoemde regio’s in mindere mate milieumaatregelen hoeven te nemen.
Daarnaast is het denkbaar dat bepaalde Europese bedrijven hun vervuilende activiteiten staken omdat de noodzakelijke investeringen als gevolg van de restricties niet kunnen opbrengen. Het gevolg is dat de eigen straat wordt schoon geveegd, maar de vervuiling doorschuift naar de buren. Zo overlijden in eigen land weliswaar minder mensen door luchtvervuiling, maar elders in de wereld juist meer.
Per saldo leveren de maatregelen te weinig op en neemt de milieuschade toe richting 2030. Onder het huidig Europees beleid zal de klimaatschade via transportdiensten die wordt geïmporteerd vanuit Latijns-Amerika alleen al 200 miljoen euro hoger zijn, onder meer door een sterke toename van de import van chemische producten die buiten Europa worden geproduceerd. Dus ondanks de goede bedoelingen, is de harde waarheid dat Nederland niet op koers ligt en per saldo zelfs slechter uitkomt.
De mate waarin de schade oploopt, verschilt per scenario. Onder het huidig economisch beleid stijgt de jaarlijkse milieuschade van 55 miljard euro in 2020 naar 68 miljard euro in 2030. Bij Fitfor55 is dat een stijging tot 59 miljard euro. Deze meer beperkte groei is naast extra verduurzaming van de productie het gevolg van de importheffing CBAM (Carbon Border Adjustment Mechanism), waardoor producenten van buiten de Europese Unie (EU) ook voor hun uitstoot moeten (bij)betalen als zij hier leveren. Verder is de verwachting dat vanuit de voedingsmiddelenindustrie onder Fitfor55 minder zuivel- en varkensvleesproducten worden geïmporteerd, zodat uitstoot van ammoniak bij veeteelt, dat negatieve effecten kan veroorzaken op de gezondheid en natuurlijke ecosystemen, eerder in de keten wordt vermeden.
Inzetten op systeemverandering
Dit inzicht geeft aan dat het hele systeem in de verandering moet worden meegenomen, zodat het effect van elke beleidsmaatregel zichtbaar wordt en de afweging beter kan worden gemaakt. Elke maatregel creëert namelijk nieuwe initiatieven en soms zelfs vluchtgedrag, zoals het onderzoek van ABN AMRO en CE Delft aantoont.
De kern van het beleid is gericht op het belasten, beprijzen en normeren van milieuschade. Dat zijn doorgaans effectieve maatregelen, maar die moeten dan wel goed en consequent worden uitgevoerd. Dat lijkt nu niet altijd het geval. Ondanks dat vliegtickets een milieutaks hebben, is het nog altijd mogelijk voor een habbekrats naar Zuid-Europa te vliegen. De trein als alternatief is nog niet aantrekkelijk genoeg. Ook liggen er nog altijd kiloknallers in de schappen, waardoor het niet aantrekkelijk is de duurdere duurzame kip te kopen.
De onderzoekscijfers tonen bovendien aan dat wanneer de Nederlander op dezelfde voet doorgaat en meer consumeren de norm blijft, linksom of rechtsom meer milieuschade wordt veroorzaakt. Ter indicatie: alleen al door de verwachte stijging van de consumptie zal door de Nederlandse industrie tussen 2020 en 2030 bijna 50 procent meer worden geïmporteerd aan goederen. En dit geldt natuurlijk niet uitsluitend voor Nederland. Zo zal de import van landbouwgoederen in de EU als geheel tussen 2020 en 2030 met liefst 50 procent toenemen, alleen al als gevolg van de verwachte toename van de vraag. Bovendien blijkt uit ons onderzoek dat zo’n twee derde van de broeikassen en de totale milieuschade samenhangt met de productie van consumptiegoederen en voedsel.
Het verduurzamen per eenheid product is dan ook niet genoeg, het consumptiepatroon moet ook op de schop. Daarom moet het beleid zich meer toespitsen op de kern: het afremmen en veranderen van consumptie. Lukraak doorgroeien maakt het eenvoudigweg onmogelijk om echt door te pakken met verduurzaming.
In de bijgevoegde publicatie worden aanbevelingen gedaan. Prijs speelt hierbij als sturingsmechanisme een belangrijke rol. Beleid zou zich daarnaast meer kunnen richten op het actief aanjagen van verandering van consumptie en het ontmoedigen van consumptiegroei. Bedrijven zouden zich meer kunnen richten op het beperken van emissie door de hele keten heen.
< VorigeVolgende >
Share on: