PTSS: hoe virtual reality en AI kunnen helpen bij een effectieve aanpak
Psychotrauma’s, zoals de posttraumatische stressstoornis (PTSS), zijn bekende beroepsziekten bij de politie. Preventie en effectieve zorg staan daarom hoog op de agenda. Een belangrijke rol bij het aanpakken van PTSS lijkt te liggen bij virtual reality en artificial intelligence, zo blijkt uit onderzoek van TNO.
Voorkomen is beter dan genezen. En daarom wordt er veel gedaan aan preventie van psychotrauma’s zoals PTSS. Maar ook een effectieve aanpak van PTSS is een belangrijk speerpunt bij de politie. Want het gezond houden van politiemedewerkers zorgt voor een veilig Nederland. Tegelijkertijd is de politie, samen met het ministerie van Justitie en Veiligheid, zeer betrokken bij innovaties in de aanpak van psychotrauma’s.
Daarom werd op 30 september 2020 een digitale expertsessie gehouden met onderzoekers van TNO, de Militaire Geestelijke Gezondheidszorg (MGGZ) van Defensie, ARQ/Centrum ’45, het Amsterdam UMC en de Universiteit van Amsterdam. Hierbij liet de minister van Justitie en Veiligheid Ferd Grapperhaus zich voorlichten over de technologische ontwikkelingen op het gebied van preventie en ondersteuning.
Preventie van PTSS
Tineke van der Gulik, waarnemend korpspsycholoog, is nauw betrokken bij politiemedewerkers die kampen met trauma’s. “Politiemedewerkers maken – vaak dagelijks – heftige incidenten mee. Daarom heeft de politie de afgelopen jaren een professionaliseringsslag gemaakt op het gebied van preventie, ondersteuning en zorg bij beroepsziekten. De landelijke uitrol van goede voorlichting over vroegsignalering, de zorglijn PTSS, maar ook Fitpol, een app met onder andere informatie over fit blijven en een digitale psychologische zelftest. Ook onderzoeken we hoe virtual reality kan bijdragen aan het bevorderen van weerbaarheid en het gezond blijven van onze politiemedewerkers.”
Deze innovaties zijn cruciaal in het zogenoemde ‘golden hour’, om na incidenten collega’s adequaat op te kunnen vangen. Ook Victor Kallen, neuro- en gedragswetenschapper bij TNO, benadrukt het belang van een snelle aanpak. “Als reactie op een incident is ons neurofysiologisch systeem gebouwd voor het managen van stress tot ongeveer één uur. Dat eerste uur is dus cruciaal om de kans op psychotrauma terug te brengen en de lange termijn effecten op de gezondheid en gesteldheid te mitigeren.”
Extra hulp bij PTSS
Volgens prof. Dr. Miranda Olff van Amsterdam UMC, laten wetenschappelijke bevindingen zien dat PTSS twee tot drie keer vaker voorkomt bij vrouwen dan bij mannen. Door de neurobiologische verschillen tussen de seksen reageren zij ook verschillend op een behandeling. Deze kennis vraagt om het optimaliseren van de behandeling van mannen en vrouwen. Het is ook belangrijk om op een brede range van klachten te screenen, meer dan alleen op PTSS. Na een trauma komen andere psychische klachten zoals depressie namelijk net zo vaak voor als PTSS-klachten. Tot nu toe is voor de behandeling van PTSS psychotherapie de eerste keuze. Studies laten echter zien dat preventie en behandeling versterkt kunnen worden door het toedienen van de neusspray oxytocine.
Tot slot zijn er de eerste wetenschappelijke aanwijzingen dat mensen baat zouden hebben bij complementaire en alternatieve vormen van interventies (bijv. yoga, acupunctuur of neurofeedback) wanneer de conventionele PTSS-behandeling niet aanslaat. Maar ook laagdrempelige zelfhulp-apps, zoals de SUPPORT Coach, bieden ondersteuning na het meemaken van een ingrijpende gebeurtenis met als doel de mentale weerbaarheid van mensen te vergroten.
Hoog terugval percentage
Ook onderzoekswetenschapper Marieke Soeter van TNO benoemt een nieuwe ontwikkeling. “Traditioneel is de behandeling van PTSS gericht op ‘praten en pillen’. Uiteindelijk krijgt tot zestig procent van de patiënten echter een terugval bij deze behandeling. Zij krijgen te maken met gedeeltelijke of volledige terugkeer van klachten. Dat komt doordat het angstgeheugen niet gewist wordt door de medicijnen of door de gesprekken. Zij onderdrukken slechts het oude angstgeheugen, waardoor de kans blijft dat het de kop kan opsteken.”
Binnen één sessie van angst af zijn
Marieke Soeter benadrukt dat inzichten uit de neurowetenschappen en dieronderzoek echter laten zien dat het angstgeheugen niet permanent is. “Samen met prof. dr. Merel Kindt (UvA) hebben we dit nu ook bij mensen aangetoond. Het ophalen van oude herinneringen maakt het geheugen labiel en vatbaar voor verandering. Door reconsolidatie van dat geheugen kun je bestaand angstgeheugen verwijderen.” Het blijkt een veelbelovende behandeling.
“Met een reeks fundamentele experimenten hebben we kunnen aantonen dat je de emotionele component wist, maar de feitelijke herinnering intact laat. Met andere woorden: de herinnering blijft, maar de patiënt voelt er geen angst meer bij. Het is een snelle en zeer effectieve behandeling, want 80 procent van de behandelde patiënten blijkt binnen één sessie van zijn of haar angst af te zijn. We gaan de effectiviteit van deze methode onderzoeken bij veteranen die aan oorlogsgerelateerde PTSS lijden en bij zorgmedewerkers die in de coronapandemie getraumatiseerd zijn. Ik denk dat deze behandeling ook interessant zou kunnen zijn voor de politie.”
Vituele partners en het aanleren van gezonde gedachten
Een andere interessante ontwikkeling is artificiële intelligentie (AI) om de veerkracht van patiënten te versterken. Dit kan bijvoorbeeld op basis van ervaringen in de gezondheidszorg. Mark Neerincx (TNO en hoogleraar TU Delft) leidt het onderzoek bij TNO: “We kunnen veel leren van de wijze waarop diabetespatiënten omgaan met stress en hoe zij daarbij met slimme hulpmiddelen ‘gezonde gedachtepatronen’ aanleren.
In ons onderzoek zoeken we de symbiose tussen mensen en AI. Ik ben enthousiast over de mogelijkheden om sociale robots in te zetten als fysieke en virtuele assistent voor patiënt en dokter. Zij kunnen helpen bij zowel training als behandeling. Ook inlijving is mogelijk, ofwel het aanleren van gezonde gedachten. Dit gaat via training- of behandelsessies in virtual reality, waarbij we gebruik maken van een gesimuleerde innerlijke stem. Ik vergelijk symbiose met een evolutionair proces. Zowel de mens als de AI heeft er profijt van: zij leren op elkaar inspelen en worden gezamenlijk slimmer en veerkrachtiger.
Dit vergt strikte randvoorwaarden: de techniek moet eerlijk en verantwoord zijn, transparant en verklaarbaar. We zoeken ‘responsible Artificial Intelligence’. De eerste resultaten zijn veelbelovend. Juist in de ontwikkeling en implementatie van die verantwoorde AI is de steun van het ministerie hard nodig.”
Kansrijke zorgdoorbraak
Tijdens de online expertsessie geeft Eric Vermetten (kolonel, psychiater en als hoogleraar verbonden aan onder andere LUMC en ARQ) een overzicht van veertig jaar kennisopbouw. Hij noemt de inzet van innovatieve technologie met betrekking tot ‘virtual reality exposure therapie’ een bijzonder kansrijke zorgdoorbraak. In de nieuw ontwikkelde interventie die op verschillende plaatsen in de wereld wordt ingezet, 3MDR genaamd, ligt een patiënt niet op een divan, maar loopt op een loopband in een gepersonaliseerde virtuele werkelijkheid met zijn eigen muziek om het angstgeheugen nog intensiever te behandelen en terugval te voorkomen. Vermetten staat ook stil bij nog een kansrijke ontwikkeling, namelijk de medicatie ondersteunde psychotherapie. Hij pleit voor een expertisecentrum waar deze nog niet geregistreerde interventies kunnen worden doorontwikkeld. Hij is verheugd over de eerste resultaten hierin en bespreekt hoe dit uiteindelijk zal bijdragen tot de ontwikkeling van nieuwe behandelvormen voor enkelvoudige en complexe PTSS met herstel van kwaliteit van leven, met kansen voor de politie en de brede groep van geüniformeerde professionals.
Kansen voor de politie
Waarnemend korpspsycholoog Tineke van der Gulik is blij met de innovatieve ontwikkelingen op het gebied van beroepsziekten zoals PTSS: “Wij blijven ons ontwikkelen. Ons doel is alle politiemedewerkers zo gezond mogelijk te houden in de uitvoering van hun risicovolle beroep.” De individuele behoeftes van politiemedewerkers zijn hierbij evident. Soeter en Neerincx beamen dit: “Met meer data gedreven methoden ontwikkelen we meer kennis over psychotrauma’s en kunnen we zorgen voor nog meer preventie en vroegsignalering.”
< VorigeVolgende >
Share on: